Als de ontvanger dat wil kan hij tot de transplantatie op de wachtlijst voor een nier van een overleden donor blijven staan. Zodra er alsnog een nier van een overleden donor beschikbaar is, besluit het transplantatieziekenhuis in overleg met de nierpatiënt hoe het verder gaat. Het kan dan zijn dat de nier van de overleden donor voorrang krijgt. Want deze nier is nu beschikbaar.
Voor de operatie
Vlak voor de operatie bezoek je de anesthesist. Deze bespreekt de narcose en het gebruik van pijnstillers na de operatie met je. De chirurg bespreekt de operatie en het risico op complicaties met je. Op welk moment in het traject dit gebeurt, verschilt per ziekenhuis.
De operatie
Meestal word je als donor één dag voor de operatie opgenomen in het ziekenhuis waar ook de ontvanger wordt geopereerd. Bij cross-over donatie kan het zijn dat de operatie in een ander ziekenhuis plaatsvindt. Als donor reis je namelijk altijd naar het ziekenhuis waar de ontvanger ligt. Als je aan een kind doneert, lig jij in het ziekenhuis voor volwassenen en ligt het kind in het bijbehorende kinderziekenhuis.
Gebruikte techniek verschilt per ziekenhuis en chirurg
Voor de operatie zijn er verschillende technieken. Welke techniek wordt gebruikt hangt vooral af van het ziekenhuis en de chirurg die de operatie uitvoert. De chirurg geeft uitleg over de techniek en vertelt waar hij sneetjes maakt en hoe straks de littekens eruit komen te zien.
Er zijn 2 soorten operaties: de kijkoperatie en de open operatie. Bij een kijkoperatie maakt de chirurg meerdere kleinere sneetjes en wordt de nier verwijderd via een dwarse snee in de onderbuik. Dat kan door het buikvlies of achter het buikvlies langs. Bij de open operatie wordt een grotere snee gemaakt. Beide soorten operaties gebeuren onder volledige narcose en duren twee tot drie uur.
Je bent na de nierdonatie operatie opeens patiënt
Realiseer je dat je na de operatie ook als gezond persoon tijdelijk een ‘patiënt’ wordt. Dat kan moeilijk zijn, zeker als je zelden ziek bent of nog niet eerder bent geopereerd. Wees je er ook van bewust dat je tijdelijk hulp van anderen nodig kan hebben.
Contact met de ontvanger na operatie
Na de operatie kun je bellen met de ontvanger van je nier. De kans is groot dat jullie elkaar een dag na de operatie al kunnen opzoeken. Bij een cross-over of anonieme of altruïstische donatie heb je geen contact met de ontvanger. Na de operatie kan de chirurg wel vertellen of de transplantatie goed is gegaan. Meestal is kort daarna in het bloed van de ontvanger te zien of de nier goed werkt.
Wanneer weet je of de transplantatie is gelukt?
Als er geen complicaties zijn dan mag je drie tot vijf dagen na de operatie weer naar huis. Je moet dan wel normaal kunnen eten, drinken en plassen. Je mag ook weer gewoon douchen. Het is raadzaam om eenmaal thuis rustig aan te doen en stapje voor stapje je dagelijkse bezigheden op te pakken. Goed luisteren naar je lichaam is belangrijk.
Vermoeidheid, stijfheid en napijn
De meeste donoren hebben vooral last van vermoeidheid, stijfheid en napijn. Die napijn is er omdat de operatiewond nog moet genezen. Verder is de huid bij de operatiewond soms lange tijd ongevoelig of juist overgevoelig, omdat de huidzenuwen tijdens de operatie doorgesneden zijn en tijd nodig hebben voor herstel.
Gemiddeld zes weken na donatie grotendeels hersteld
De eerste weken mag je niet tillen. Overleg met je werkgever wanneer je weer aan het werk gaat. Gemiddeld zijn donoren zes weken na de operatie voor het grootste gedeelte hersteld. Het kan één tot drie maanden duren voordat je weer de oude bent.
Een tijdje hulp in de huishouding nodig
Omdat je na de operatie zes weken niet mag tillen, trekken of duwen, zul je een tijdje hulp in de huishouding nodig hebben. Kijk of familie of vrienden je kunnen helpen.
Als dat niet kan, kun je huishoudelijke hulp aanvragen bij de gemeente. Of hulp inhuren bij een bedrijf dat huishoudelijke hulp levert in je woonplaats. De kosten hiervan worden tot maximaal € 300 euro vergoed. Je leest er hier meer over. De maatschappelijk werker van het transplantatieziekenhuis kan je er ook meer over vertellen.
Nazorg en terugkijken op de donatie
Binnen drie maanden na de donatie wordt je gecontroleerd, meestal door de chirurg en de coördinator nierdonatie bij leven. Zij bekijken of je goed herstelt. Ze beoordelen je wonden en checken de nierfunctie. Met de coördinator kijk je dan ook terug op de donatie: hoe vind je dat het is gegaan? Als je dat wil, kun je ook nog een gesprek hebben met de medisch maatschappelijk werker.
Hebt je na deze periode nog klachten of vragen, dan kun je altijd contact opnemen met de contactpersoon bij het transplantatieziekenhuis.
Controle op lange termijn
De frequentie en locatie van de controles (transplantatiecentrum of huisarts) na het eerste jaar na nierdonatie wordt in overleg met de nierdonor afgestemd. Hierbij is de richtlijn voor gezonde donoren zonder risico factoren één controle in de twee of drie jaar. Donoren met risicofactoren hebben minimaal één keer per jaar een controle.