‘Op mijn achttiende heb ik al een donorcodicil ingevuld. Na mijn dood mogen ze al mijn organen en weefsels hebben. Ik heb er dan immers niks meer aan. Terwijl een ander dankzij donororganen verder kan leven, of een veel beter leven heeft met gedoneerd oogweefsel of bot. En er staat een grote groep mensen op de wachtlijst. Ook kinderen. Dan is het toch zonde als je niet doneert? Ik help liever zieke mensen dan dat alles met me mee de verbrandingsoven ingaat. ’
Stel je eens voor
‘Als amateur toneelspeler verplaats ik me vaak in andere situaties en mensen. Stel je nou toch eens voor dat je zelf als patiënt op de wachtlijst staat? Ik zou zeker wel een orgaan willen als dat mijn leven zou redden. En ontvangen gaat nou eenmaal hand in hand met geven. Hoewel veel mensen er ook zo over denken, vergeten ze nogal eens om in te vullen of ze donor willen zijn. Zonde als je het mijn vraagt. Daarom vind ik de nieuwe wet wel goed. Als je straks niks doet, ben je gewoon donor.’
'Je hoeft er maar 1 keer mee bezig te zijn'
‘Mijn papieren codicil ben ik inmiddels kwijt. Dat is niet erg, want dat hoef je tegenwoordig helemaal niet meer bij je te dragen. Door 1 keer het donorformulier in te vullen, sta je in het landelijke systeem wat de artsen raadplegen. Het maakt dus niet uit of je verhuist. Ze kunnen altijd zien wat je hebt ingevuld. Zonder ingewikkeld gedoe.’
Lees hier hoe andere mensen denken over hun keuze het Donorregister.