Tijdens zijn afstudeeronderzoek ontdekte arts-assistent Vincent van Suylen al dat, tegen de verwachting in, longen van donoren die overleden na een circulatiestilstand (donation after circulatory death; DCD) op de lange termijn even goed werken als longen van donoren die overleden na hersendood (donation after brain death; DBD). Dat was uiteraard goed nieuws.
Tijdens zijn promotieonderzoek verdiepte Van Suylen zich verder in hart- en longtransplantaties. Zo onderzocht hij een techniek om de kwaliteit van donorlongen te verbeteren. "Normaal gesproken bewaar je longen na uitname tot aan de transplantatie op ijs. Bij twijfel over de kwaliteit ervan kun je ze ook aansluiten op een perfusiemachine. Ze worden dan doorspoeld met vloeistof en beademd: ex vivo longperfusie (EVLP). Zo kun je de longen ‘testen’ om te voorspellen hoe ze na de transplantatie zullen functioneren. Je kunt ze tegelijkertijd ook verbeteren, bijvoorbeeld door overtollig vocht te verwijderen. In mijn onderzoek vergeleek ik de uitkomsten van conventionele longtransplantaties en transplantaties na EVLP. Die bleken vergelijkbaar. Dat betekent dat de longen die pas ná EVLP zijn goedgekeurd, het even goed doen als longen waar van begin af aan al niet aan getwijfeld werd."