Meer behandelopties
Tineke Wind werkt bij het Maastricht UMC+ en coördineert donatieprocedures in de regio’s Maastricht en Nijmegen. Transplantatiecoördinator was tot voor kort de naam van haar functie, maar die is veranderd in orgaandonatiecoördinator. ‘Die naam past beter bij wat we doen: we coördineren de donatie en niet de transplantatie.’ Zoals veel beroepsgenoten heeft ze een achtergrond als IC-verpleegkundige. Tijdens de eerste coronagolf werkte ze daarom na een korte stoomcursus gedurende zes weken op de IC van het MUMC+. ‘Dat had ik meer dan vijftien jaar niet gedaan, maar het gaf een heel goed gevoel om op deze manier iets te kunnen betekenen in deze crisis.
Er heerste een bijzonder saamhorigheidsgevoel in het team.’ Ze herinnert zich een van haar eerste diensten in maart nog goed. ‘Een operatiezaal van het dagcentrum was ingericht als nood-IC. Ik stond daar in volledige bepakking met om mij heen ontzettend zieke patiënten, de helft in buikligging. Het was een bijna surreële ervaring. Maar je went eraan als je eenmaal aan het werk bent.’
Veel beter verspreid
In die weken stond het werk als orgaandonatiecoördinator op een laag pitje. ‘Collega’s namen dat over, maar er waren veel minder donaties en daardoor was er ook veel minder werk’, aldus Wind. De tweede golf is duidelijk anders dan de eerste. ‘In het voorjaar werden vooral de ziekenhuizen in Brabant en Limburg overspoeld met patiënten. Nu worden de patiënten veel beter over de ziekenhuizen verspreid. Mensen zijn nu ook meer bekend met de verschijnselen van COVID-19 en er wordt meer getest, waardoor coronapatiënten met klachten eerder naar het ziekenhuis komen. En er zijn er nu meer behandelopties.
Naar verhouding liggen er nu meer mensen op de verpleegafdelingen en minder op de IC. Ik heb in deze tweede golf nog niet op de IC gewerkt. Er is nu ook meer werk voor mij als orgaandonatiecoördinator, want orgaandonaties gaan gewoon door. Maar het ziekteverzuim onder IC-personeel loopt op, dus misschien dat ik binnenkort weer bijspring op de IC.’
Overbelasting zorgpersoneel
Een onderbelicht probleem is dat sommige mensen vanwege de pandemie niet naar het ziekenhuis durven komen. ‘Ze stellen hun hulpvraag uit, waardoor klachten ernstiger kunnen worden’, constateert dr. Yannick Taverne, thoraxchirurg in het Erasmus MC in Rotterdam. Hij doet ook hart- en longtransplantaties. ‘Tijdens de eerste coronagolf daalde het donoraanbod sterk en lag de IC vol met coronapatiënten. Hierdoor konden er minder transplantaties uitgevoerd worden. In de tweede golf zien we dit terug, weliswaar iets minder dan tijdens de eerste golf, maar er wordt weer aanzienlijk minder getransplanteerd.’
De techniek ex-vivo-longperfusie (EVLP) geeft tegenwoordig de mogelijkheid om longen te accepteren die voorheen niet voor transplantatie geschikt werden bevonden. ‘Het probleem van capaciteit en donoraanbod tijdens de pandemie blijft echter bestaan. Ex-vivo-longperfusie geeft wel enige ruimte om logistieke problemen bij de transplantatie te omzeilen’, aldus Taverne. Overbelasting van zorgpersoneel speelt volgens hem nu steeds meer op. ‘Vooral bij verpleegkundigen en IC-verpleegkundigen die continu in de frontlinie hebben gewerkt is de rek eruit. De hele keten valt om en de zorgkwaliteit die we gewend zijn te leveren, komt onder druk te staan. Aios kampen met het probleem dat hun opleiding vertraging oploopt doordat ze van hun eigen afdeling worden weggeplukt om de COVID-19-zorg draaiende te houden.’
Online overleggen
Patiënten die met het coronavirus besmet zijn, kunnen geen enkel orgaan doneren voor transplantatie. Dat is om elk risico op overdracht uit te sluiten. ‘Een actieve virusinfectie was altijd al een contra-indicatie voor transplantatie’, legt Taverne uit. Een positief bijeffect van de coronacrisis noemt hij de ICT-mogelijkheden die nu ten volle worden benut. ‘Voorheen gingen we voor iedere bespreking naar elkaar toe, ook als daar een behoorlijke afstand voor moest worden afgelegd. Nu blijken we ook prima te kunnen overleggen via Teams en zien we meteen bijvoorbeeld de radiologiebeelden van een patiënt erbij. Natuurlijk wil je elkaar soms zien, maar vaker online overleggen bespaart enorm veel tijd. Ik verwacht dat we dit ook na de coronacrisis blijven doen.’
Geneeskundestudenten op de werkvloer
‘Toen de coronacrisis in Nederland begon was ik op vakantie, maar die heb ik toen afgebroken’, herinnert Lodewijk Res zich. Hij is stafarts bij stichting WUON (Weefsel Uitname Organisatie Nederland) dat sinds 2019 postmortaal weefsel aan de Nederlandse weefselbanken levert. ‘We wisten in maart nog weinig over het virus, daarom zijn we tijdelijk helemaal gestopt met weefselafname. Rond april zijn we weer langzaamaan gestart met het uitnemen van hart- en oogweefsel. Met botweefsel hebben we langer gewacht, omdat hiervoor OK-ruimte nodig is, die schaars was.’
Hoornvlies en hartkleppen zijn weefsels die acuut nodig kunnen zijn. Toch zijn er geen dusdanige tekorten geweest dat spoedpatiënten niet geholpen konden worden. Res: ‘Op een gegeven moment werd het wel nijpend. Gelukkig was er inmiddels een protocol opgesteld waarmee we de donoren op COVID-19 kunnen testen om weefsels veilig te kunnen uitnemen.’
Op de werkvloer heeft de WUON ook de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen. De organisatie heeft veel geneeskundestudenten in dienst, een van de grootste risicogroepen voor een besmetting. ‘Een aantal medewerkers is al enige tijd in quarantaine geweest, omdat ze besmet waren of een besmette huisgenoot hadden. Gelukkig hadden we vervanging geregeld voor medewerkers die uitvallen. Daarbij hielp het natuurlijk wel dat er minder uitnames waren’, aldus Res. ‘Voor onze eigen medewerkers hebben we voorschriften opgesteld, bijvoorbeeld om FFP2-maskers in het ziekenhuis en in de taxi te dragen. Dankzij dit protocol is er binnen ons team in elk geval geen transmissie geweest.’
Toch naar kantoor
Bij het Orgaancentrum werken ook veel geneeskundestudenten, zoals flexmedewerker Wessel de Vos. De flexmedewerkers doen vooral de avond- en nachtdiensten, vertelt hij. ‘Wanneer er iemand in het ziekenhuis overlijdt, kunnen artsen bij ons het Donorregister raadplegen. Wij bekijken vanuit ons kantoor in Leiden of iemand op papier geschikt is als donor. Als dat het geval is sturen we iemand van het uitnameteam van WUON op pad om weefsel uit te nemen’, aldus De Vos.
Toen de coronacrisis uitbrak was het aanvankelijk heel erg zoeken naar hoe weefsels veilig konden worden uitgenomen en getransplanteerd. Hiervoor zijn contra-indicaties opgesteld die gaandeweg een aantal keer zijn veranderd. ‘Eerst mocht iemand die een COVID-19-infectie had doorgemaakt bijvoorbeeld helemaal niet doneren, nu komt een patiënt die veertien dagen klachtenvrij is wel in aanmerking voor donatie.’
De hele weefselketen stilleggen hoeft in de tweede golf niet meer, omdat er voldoende testcapaciteit is. De NTS trieert zodanig dat potentiële donoren niet worden aangenomen als zij een verhoogde kans op het coronavirus hebben, bijvoorbeeld doordat ze voor het overlijden contact met een COVID-19-patiënt hebben gehad. ‘Bij alle donoren laten we ook post-mortaal swaps afnemen die Sanquin voor ons test. Zo zijn we er zeker van dat we geen weefsel uitnemen bij iemand die besmet is met het coronavirus.’
Thuiswerken waar mogelijk is ook tijdens de tweede coronagolf het devies, maar dat kan bij het Orgaancentrum niet. De Vos: ‘Alleen op het kantoor zijn alle benodigde communicatiemogelijkheden aanwezig. Tussen de werkplekken hebben we plexiglazen tussenschotjes laten aanbrengen en uiteraard houden we 1,5 meter afstand om besmetting op de werkvloer te voorkomen.’