5.2. Informatie over specifieke weefsels
In deze paragraaf staat per weefsel beschreven waarvoor dit weefsel wordt gebruikt, hoe de donatie- en uitnameprocedure verloopt en wat de aandachtspunten zijn bij het opbaren van de donor. Welke onderwerpen besproken worden, is afhankelijk van de informatiebehoefte van de familie.
5.2.1. Oogweefsel
Transplantaties met oogweefsel hebben als doel om het zicht van de ontvanger sterk te verbeteren en de pijn te verminderen. Oogweefseltransplantatie kan plaatsvinden bij mensen met perforaties, keratoconus, congenitale afwijkingen, infecties, een tumor of een trauma.
Donatieprocedure
Bij donatie van oogweefsel neemt het uitnameteam het gehele oog uit. Ze plaatsen prothesen terug. De oogleden worden gesloten, waarna er niets meer te zien is van de uitname. Na oogweefseldonatie kan soms een blauwverkleuring rondom de ogen te zien zijn. De uitvaartverzorger of het uitnameteam zal dit cosmetisch herstellen.
5.2.2. Huidweefsel
Huidweefsel kan op verschillende manieren gebruikt worden. Ten eerste wordt het gebruikt als tijdelijk biologisch verbandmiddel bij de behandeling van brandwonden. Dit vermindert de pijn, vergroot de overlevingskans en vermindert littekenvorming. Als de brandwond genezen is, valt de donorhuid er na verloop van tijd vanzelf af. Donorhuid groeit dus meestal niet aan als eigen huid. Ten tweede wordt huidweefsel gebruikt als implantaat voor buikwanddefecten. Het gaat hier om ‘full-thickness’-huid. Deze groeit wel aan als eigen huid.
Donatieprocedure
Het uitnameteam neemt huid van de rug, de zij, de benen en de billen van de overledene. Dit zijn meestal dunne laagjes huid. Van de rug wordt soms ook een wat dikkere laag gehaald. Na de operatie krijgt de overledene een pak aan dat het lichaam bedekt. Bij de hals en de armen kan dit een beetje te zien zijn, maar meestal is het goed te verbergen onder de kleding van de overledene. Het pak is nodig omdat het lichaam na de operatie vocht kan verliezen. De uitvaartverzorger kan het lichaam van de overledene na de huiddonatie niet meer wassen.
5.2.3. Hartkleppen
Hartkleppen worden gebruikt voor de reconstructieve chirurgie van aangeboren afwijkingen en na sommige bacteriële infecties. Het gaat hierbij om patiënten van wie het hart niet goed meer in staat is om het bloed door het lichaam te pompen, waardoor het lichaam te weinig zuurstof krijgt. Dit leidt tot ernstige vermoeidheid en kortademigheid. Een getransplanteerde hartklep kan patiënten helpen om weer een normaal leven te leiden.
Donatieprocedure
De hartkleppen worden uitgenomen via een sternotomie, door middel van een Y-incisie. Voor een hartklepdonatie wordt het hele hart verwijderd. Op de hartkleppenbank worden de kleppen los geprepareerd. Als hiervoor toestemming is, kan er op de restanten van het hart een beperkt pathologisch-anatomisch onderzoek worden gedaan.
De incisiewond wordt na donatie gesloten, gehecht en bedekt met een pleister. Als er (voor de opbaring) kleding overheen komt, is er niets van te zien. Wel wordt afgeraden om de donor laag uitgesneden kleding aan te trekken, omdat de pleister dan zichtbaar kan zijn.
5.2.4. Bloedvaten
Bij geïnfecteerde protheses kan ervoor gekozen worden om de bloedvaten te transplanteren. De eigen bloedvaten zijn dan te beschadigd.
Donatieprocedure
Uitname van de thoracale aorta wordt alleen gedaan in combinatie met de hartkleppen. Daarvoor geldt dezelfde procedure als die in paragraaf 5.2.3 beschreven is.
5.2.5. Bot, kraakbeen en peesweefsel
Bot, kraakbeen en pezen worden vooral gebruikt in de orthopedische chirurgie. Donorbot kan aangetast bot vervangen na bijvoorbeeld kanker of een operatie. Op die manier kan donorbot voorkomen dat ledematen geamputeerd moeten worden. Kraakbeen wordt voornamelijk gebruikt voor reconstructie van de neus. Peesweefsel wordt gebruikt om beschadigde gewrichten te herstellen. Bij reumapatiënten kan getransplanteerd peesweefsel een uitkomst zijn.
Donatieprocedure
Bot, kraakbeen en peesweefsel moeten op een operatiekamer worden uitgenomen, omdat dit steriel moet gebeuren. Er hoeft geen OK-personeel aanwezig te zijn. Het uitnameteam brengt zelf alle benodigde materialen mee. De explantatie duurt ongeveer 6 uur, inclusief alle voorbereidende handelingen.
Bot wordt verwijderd uit de benen, de armen, het bekken en soms de ribben. Diverse pezen worden uitgenomen uit de onderste extremiteit, zoals de achilles- en tibialispezen. Daarnaast kunnen delen van het bekken en soms een botstuk van een elleboog of een scapula worden uitgenomen. Dit laatste gebeurt alleen als hiervoor een patiënt op de wachtlijst staat. Het uitgenomen botweefsel wordt vervangen door protheses. Deze zijn biologisch afbreekbaar. Ribkraakbeen kan worden uitgenomen bij donoren die zowel bot- en peesweefsel als hartkleppen doneren. Uitname van het ribkraakbeen gebeurt nadat het hart is uitgenomen en vóórdat de thorax wordt gesloten. Het ribkraakbeen wordt om en om uitgenomen, om de vorm van de borstkas na de uitname zo goed mogelijk te behouden. Aan de buitenkant is hetzelfde te zien als na de donatie van hartkleppen.
De incisiewonden worden gesloten en met pleisters bedekt. Als hier kleding overheen komt, is er niets van te zien. Wel wordt afgeraden om de donor een korte broek, korte rok of kleding met korte mouwen aan te trekken, omdat de pleisters dan zichtbaar kunnen zijn. Mochten de nabestaanden hebben aangegeven dit wel te willen, dan houdt het uitnameteam hier rekening mee. Nabestaanden kunnen de overledene niet meer zelf wassen na een botdonatie. Er zijn geen verbindingen tussen de prothesen waardoor tijdens het aankleden het lichaam minder stabiel is en anders zal aanvoelen.