Jelger (33) heeft een drukke baan, is gelukkig getrouwd en vader van een pasgeboren zoontje en een van 1,5. Zo’n leven kon hij zich een tijd terug niet voorstellen. ‘In 2012 leidde ik een fijn studentenbestaan en had een lieve vriendin. Ik had een bijbaan als horecamanager. Op een avond toen ik bardienst draaide, had ik buikpijn. Op paracetamol en Red Bull ging ik door, maar de volgende dag was het niet over. Bij de huisartsenpost in het ziekenhuis maakten ze een foto en zagen ze iets in mijn lever. Ik moest meteen blijven. Na veel onderzoek bleek het kanker te zijn. Mijn leven veranderde ineens compleet.’
Alleen een transplantatie was levensreddend
Na meerdere operaties bleef de kanker terugkomen, vertelt Jelger. ‘Chemo was hooguit levensverlengend. Alleen een transplantatie zou levensreddend zijn. Zelf was ik geregistreerd als donor. Bij dat besluit had ik niet bedacht dat mij iets kon overkomen. Toen ik hoorde dat ik een donorlever moest krijgen, dacht ik: dat is toch voor zíéke mensen? Ik was in een totaal onwerkelijke situatie beland.’
Tranen over onze wangen
In 2014 werd Jelger gescreend voor een donorlever en begin 2015 werd hij opgeroepen. ‘Ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan, maar ik was hard achteruit gegaan. Onderweg naar het ziekenhuis voor de transplantatie draaiden mijn vriendin en ik keiharde muziek. De tranen stroomden over onze wangen, zo emotioneel was het.’
Drie keer een nieuwe lever
De transplantatie ging mis. Door een knak in een bloedvat achter de lever ging het orgaan afsterven. Jelger kwam op de internationale spoedlijst. ‘Zelf heb ik dat amper meegemaakt, ik weet alleen flarden. Voor mijn vriendin was het verschrikkelijk.’ Al snel kwam er een lever uit het buitenland, maar ook die transplantatie ging fout. ‘Mijn lichaam stootte de lever af. In 2015 ging het heel slecht. Ik zag zo geel als een Minion en was helemaal opgezwollen. Maar in oktober had ik geluk: ik kreeg een derde lever.’
Van overleven naar leven
‘Mijn vrouw en ik zijn overlevers, ik twijfelde er niet aan dat het goed zou komen,’ zegt Jelger. ‘Na de derde lever werd het wel moeilijker. Toen maakte ik de stap van overleven naar leven. Het was spannend dat de ziekenhuiscontroles wegvielen en ik mijn leven terugkreeg. Een beetje angst is gebleven. Bij een steek in mijn zij denk ik: wacht. Maar ik lééf weer.’
Jelgers vriendin is inmiddels zijn vrouw. ‘Zij is de kracht waarop ik kon bouwen. Ze had het moeilijker dan ik, want ik zat in een zwart gat. We hebben nu twee zoontjes, geweldig! Zie ik nu foto’s van toen ik meer dood dan levend in een ziekenhuisbed lag, dan denk ik: een groter contrast bestaat niet.’
Niets voor lief nemen
Jelger beleeft het geluk intens. ‘Na de derde transplantatie stond ik in mijn rolstoel buiten in de zon, samen met mijn vrouw. Een van de beste momenten van mijn leven. De waan van de dag ervaar ik ook als helpend. We kunnen nu weer sleur hebben, bedenken: wat eten we? Het helpt me relativeren. Tegelijk neem ik niets voor lief. Als ons oudste zoontje niet wil slapen, besef ik: ik kán me hieraan ergeren. Fantastisch.’
Jaarlijks herdenk ik mijn drie donoren
‘Op de dag van mijn derde transplantatie sta ik stil bij het ultieme cadeau van mijn drie donoren. Wij stonden te juichen toen er een lever kwam, maar anderen stonden te huilen. Dat besef ik heel goed. Maar zonder hen was ik er niet meer geweest.’