Meteen in bed
Linda dacht altijd dat ze gezond was, tot ze halverwege haar tweede zwangerschap een snelle hartslag kreeg. Toen ze bij de cardioloog kwam, werd ze meteen in bed gelegd. ‘Ik moest aan de defibrillator om het hart te reguleren. Mijn hart pompte niet goed en was vergroot. Ik kreeg medicijnen, waarvan niet duidelijk was wat die met de baby zouden doen, maar het kon niet anders.’ Bijna aan het einde van de zwangerschap belandde Linda met ritmestoornissen op de IC. ‘Omdat de hartslag van het kindje ook niet in orde was, kreeg ik een keizersnee. Daarna pompte het hart beter. Inmiddels was duidelijk dat ik gedilateerde cardiomyopathie had, een vergroot hart.’
Erfelijke aandoening
Drie jaar later kreeg Linda’s vader hartklachten. ‘Hij bleek hetzelfde te hebben en mijn zusje ook. Het is erfelijk, we hebben afwijking in het PLN-gen. Alle drie kregen we een inwendige defibrillator, kortweg ICD, die met shocks het hartritme reset. Die heeft meerdere malen mijn leven gered.’ Haar zusje zou starten met de screening voor een harttransplantatie. ‘Maar ze overleed heel onverwacht. Dat was een enorme klap. Ik was eerder al angstig, maar toen werd ik heel bang.’
Steun
Linda ging steeds verder achteruit. ‘Ik lag alleen maar op de bank en sliep veel. Na versneld onderzoek voor een transplantatie kwam ik op de wachtlijst. Na twee maanden kwam er een hart.’ Maar wat een vooruitgang moest worden, werd een kwelling. ‘Toen ik een paar weken later bijkwam, bleek dat de transplantatie mislukt was. Het donorhart was meteen afgestoten. Ze lieten de wond open en hielden mij in coma, en ik bleef in leven aan de hart-longmachine in afwachting van een nieuw hart. Daar werd in heel Europa naar gezocht.’ De familie had in die angstige tijd veel steun aan het geloof. ‘We zijn christenen, en ze hoorden God tot hen spreken dat ik niet zou sterven, maar leven. Dat ik een tweede transplantatie zou krijgen. In een Bijbelverhaal vraagt een zieke koning extra tijd aan God, die zegt: je krijgt nog 15 jaar. Dat verhaal gaf hun vertrouwen. En gelukkig kwam er snel een tweede hart dat het wel meteen goed deed.’
Dubbeltje op z’n kant
Er brak een zware tijd aan met ernstige complicaties. ‘Ik werd in coma gehouden, aan de hart-longmachine. Mijn andere organen gingen het begeven, dus mijn familie moest afscheid komen nemen. Het was een dubbeltje op z’n kant, maar ik haalde het. Ik kreeg dialyse en bleef aan de beademing. Toen ik bijkwam, kon ik alleen mijn vingertoppen bewegen.’ Maandenlang lag Linda op de IC. ‘Toen ik eindelijk naar de afdeling mocht, moest ik alles opnieuw leren. Na in totaal acht maanden in het ziekenhuis en een revalidatiecentrum kon ik poliklinisch verder tot ik opknapte. Nu kan ik wel meer dan voorheen, maar werken lukt niet meer. En ik heb nog steeds ritmestoornissen. Het heeft jaren gekost om daarmee te leren omgaan.’
Foto van kinderen
Na al die tegenslag vond ze haar evenwicht. ‘God heeft mijn leven gespaard. Ik ben dankbaar dat ik er voor mijn dochters kan zijn, hoewel het moeilijk blijft dat ik niet meer kan werken en sporten. Soms worstel ik met dankbaar zijn. Ik heb ook wel eens gezegd: ik kan niet meer. Maar de steun van familie en vrienden hielp. Ze wezen me dan op de foto van mijn kinderen bij mijn bed, waardoor ik toch weer moed kreeg. En als ik het niet zou overleven, zou ik naar God in de hemel gaan. Daar moesten mensen me weleens aan herinneren.’