- 1. Inleiding: het orgaandonatieproces
- 2. Donorherkenning
- 3. Donorregister raadplegen en vervolgstappen bepalen
- 4. Het donatiegesprek
- 5. DBD-procedure: Vaststellen van de dood en donorbehandeling
- 6. DCD-procedure: Agonale fase en vaststellen van de dood
- 7. Donor aanmelden en logistiek
- 8. Informatieverstrekking aan familie en nazorg
3. Donorregister raadplegen en vervolgstappen bepalen
Dit hoofdstuk gaat in op de procedure voor het raadplegen van het Donorregister: wie mag dat doen, en wanneer en hoe (paragraaf 3.1)? Vervolgens beschrijft het hoofdstuk wat de verschillende registraties betekenen en wat per type registratie van de functionaris verwacht wordt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wilsbekwame patiënten (paragraaf 3.2), wilsonbekwame patiënten (paragraaf 3.3) en kinderen (paragraaf 3.4). Ook vindt u hier de richtlijnen bij een niet-natuurlijk overlijden (paragraaf 3.5). Het hoofdstuk sluit af met de vraag wanneer de arts mag beginnen met de voorbereidende handelingen voor een mogelijke orgaandonatie.
Dit en het volgende hoofdstuk zijn mede gebaseerd op de Kwaliteitsstandaard Donatie, die in het kader van de wijziging van de Wet op de orgaandonatie – per 1 juli 2020 – is ontwikkeld. Bij de behandeling van de nieuwe donorwet in de Eerste Kamer is de motie- Nooren aangenomen. Daarin vroeg de Eerste Kamer om een kwaliteitsstandaard te ontwikkelen die een uniforme zorg voor en omgang met de nabestaanden waarborgt. Alle artsen zijn verplicht om zich aan deze kwaliteitsstandaard te houden.
Let op:
- In dit hoofdstuk wordt ook gesproken over weefseldonatie, omdat de procedure rond toestemming voor orgaandonatie overeenkomt met die voor weefseldonatie. Alleen bij wilsonbekwaamheid is er een verschil. Dat wordt toegelicht in paragraaf 3.3.
- Alle paragrafen in dit hoofdstuk zijn een uitwerking van de Wet op de orgaandonatie, en zijn dus normatief. Daar mag dus niet van worden afgeweken.
Schema 3 laat zien welke stap in het orgaandonatieproces dit hoofdstuk beschrijft.