‘De trainingen zijn zo levensecht mogelijk’
Jacinta houdt ook toezicht op procedures die andere artsen uitvoeren. Daarbij hoort het evalueren van hun donatiegesprekken. Ook traint ze medisch personeel, zoals ic-verpleegkundigen. ‘Die trainingen zijn zo praktisch en levensecht mogelijk. In rollenspelen met acteurs oefenen ze het omgaan met de familie, dat is heel leerzaam.’
Ook de fellows worden opgeleid. ‘Dit zijn artsen in opleiding voor intensivist. Ze hebben een afgeronde opleiding in bijvoorbeeld anesthesie, interne geneeskunde, cardiologie, longgeneeskunde, chirurgie of neurologie. Donatie is voor hen geen standaard onderwerp, maar het is belangrijk.’
‘Donatie na euthanasie is mooi, maar niet makkelijk’
Steeds vaker willen mensen die euthanasie vragen ook doneren. ‘Dat is erg mooi, maar niet makkelijk. Samen met de behandelend arts en met de orgaandonatiecoördinator ga ik erover praten met de patiënt en leg uit hoe dan de procedure werkt. In het LUMC vragen nu jaarlijks zo’n twee mensen om donatie na euthanasie.’
‘Data-analyse is leerzaam’
Er is ook een technische kant aan Jacinta’s werk: data doorgronden. ‘In een landelijk systeem worden data over overleden patiënten anoniem opgenomen. Die kunnen we rangschikken. Bijvoorbeeld: bij zo veel patiënten is er aan donatie gedacht, bij zo veel is er met de familie gesproken, bij zo veel leidde dat tot toestemming. Dat is leerzaam. Soms rollen er vragen uit. Daar kunnen we feedback op geven, zodat dat de volgende keer beter verloopt.’
‘Ik dacht: ze zeggen vast nee, maar ik werd verrast’
Sommige families blijven haar bij. Zoals een familie die te maken kreeg met een volkomen onverwacht overlijden. ‘Dit ging zo snel dat ik dacht: ze gaan vast nee zeggen. Maar een van hen zei: ik weet naar wie de nieren zouden moeten gaan. Een bestemming bepalen voor de organen kan niet, maar ze kende iemand die dialyseerde, dus vond ze donatie belangrijk. Dat vond ik bijzonder.’